In tegenstelling tot ons volwassenen is het gezichtsvermogen bij baby's en kleine kinderen niet volledig ontwikkeld. Het komt pas tot ontwikkeling in de eerste kinderjaren. Tijdens de ontwikkeling is het visuele systeem bijzonder kwetsbaar. Als het visuele ontwikkelingsproces wordt verstoord, kan een functioneel gezichtsprobleem (amblyopie) optreden. In dit geval is spoed geboden.
Als een peuter een gezichtsscherpteprobleem heeft, wordt dit niet noodzakelijkerwijs opgemerkt, zelfs niet door de meest attente omgeving. Omdat het sterke oog het grootste deel van de visuele prestaties overneemt, kan het lijken alsof beide ogen even goed zien. Het kind kan zich heel normaal gedragen of de symptomen van een visueel probleem worden niet als zodanig geïnterpreteerd omdat ze niet duidelijk op het probleem wijzen: het kind heeft bijvoorbeeld hoofdpijn, is onhandig of onbeholpen, of wrijft vaak over zijn ogen.
Wanneer een baby of een peuter duidelijk scheelziet, gaan de meeste ouders snel naar de oogarts. Maar in principe zouden alle ouders tijdens de eerste drie levensjaren van hun kind een oogarts/orthoptist moeten raadplegen voor een screeningonderzoek van hun kind, ongeacht of het scheelziet of niet.